Piet Hein en de Zilvervloot

Auteur: Robert Scheltens

Het triomfantelijke lied “De Zilvervloot” behoort tot de populairste Nederlandse volksliederen. Tot een aantal jaren geleden vierden bij schaats- en voetbalwedstrijden supporters het succes van hun helden met dit lied, totdat het werd verdrongen door “We are the champions”. Het chauvinisme dat “De Zilvervloot” omgaf wekte bij mij de indruk dat dit een gebeurtenis betrof die wij als Nederlanders belangrijk vonden, maar die in de rest van de wereld nauwelijks aandacht trok. Enige studie van de historische context bracht mij echter tot andere gedachten: de verovering van de Zilvervloot was een belangrijke historische gebeurtenis die een keerpunt betekende in de Tachtigjarige Oorlog en bijdroeg aan Spanje’s verval als grote mogendheid.

 

Om met die context te beginnen: in 1628 bevond de strijd tussen Nederland en Spanje zich in een impasse. Spanje was militair niet sterk genoeg om de opstandige republiek te heroveren, maar Stadhouder Frederik Hendrik ontbrak het aan de middelen om zich definitief van de Spaanse dreiging te ontdoen. De zuidflank van de republiek werd bedreigd door de sterke vestingstad ’s Hertogenbosch die de Spanjaarden als onneembaar beschouwden en die Maurits tweemaal vergeefs had aangevallen. Verovering van die stad stond bovenaan de prioriteitenlijst van Frederik Hendrik.

De republiek was op zee heel sterk dankzij een grote vloot handels- en oorlogsschepen en bekwame bevelvoerders. De Staten-Generaal beseften dat de stroom zilver uit Amerika Spanje de middelen tot oorlogvoering leverde en beraamde daarom tegenmaatregelen. Admiraal Piet Hein kreeg de opdracht om de Zilvervloot te onderscheppen: deze actie paste dus in een weloverwogen strategie. Piet Hein had bij een eerdere expeditie tot zijn grote spijt die kans om de Zilvervloot te onderscheppen gemist, omdat hij te laat versterking kreeg van een ander Hollands eskader. Maar nu verschaften de Staten hem een vloot die sterk genoeg was en verder kon Hein steunen op ervaren kapiteins.

Ervaring als gevangene

Hein bereidde zijn aanval op de vloot zorgvuldig voor. Dankzij zijn ervaring als gevangene van de Spanjaarden kende hij de bevelvoering aan boord van een Spaans eskader. Dus wist hij dat de met zilver beladen galjoenen beschermd werden door een scherm van snelle schepen die als verkenners en koeriers fungeerden. Hij slaagde erin enkele van deze schepen te veroveren, waardoor belangrijke informatie over Hein’s vlootbewegingen de Spaanse admiraal Juan de Benavides nooit bereikte.

Zich niet bewust van het nabije gevaar voer de Spaanse vloot langs de Cubaanse kust, precies waar Hein de vloot wilde hebben. Bij Matazas Baai zag admiraal Juan de Benavides tot zijn schrik Hein’s vloot recht op hem af komen. Hij vluchtte de baai in de hoop dat zijn kanonnen de vijand op afstand zouden houden. Hein had daarop gerekend en viel de Spaanse schepen aan met sloepen vol bewapende mannen die speciaal geoefend waren in het vechten op schepen. Hij wist dat de Spanjaarden voor zeegevechten op hun kanonnen vertrouwden, maar geen manschappen hadden voor gevechten op het dek. Overrompeld door deze tactiek gaf schip na schip zich over. Hein liet de Spanjaarden ongemoeid, verzamelde alle buit en vertrok naar Nederland met meenemen van het Spaanse vlaggeschip.

De buit bestond uit 46 ton zilver, wat toen meer waard was dan goud, en uit 3000 zakken indigo en karmijn, wat toen zeer kostbare kleurstoffen waren. Het gaf de Republiek een financiële injectie van ruim 11 miljoen guldens, omgerekend naar moderne maatstaven: ruim een half miljard Euro. Frederik Hendrik besefte dat dit hem de kans bood om de slepende oorlog met Spanje in zijn voordeel te beslissen. Met het geld van de Zilvervloot financierde hij de zeer dure verovering van ’s Hertogenbosch. Bovendien zagen de Spanjaarden zich beroofd van het geld waarmee zij de garnizoenen in de Zuidelijke Nederlanden moesten onderhouden. Deze verzwakking van hun militaire positie zou spoedig leiden tot het verlies van Roermond en Maastricht.

Onthoofd op het marktplein

Voor de Spanjaarden was het verlies van de Zilvervloot een nationale ramp. Spanje’s militaire en politieke macht steunde niet op een sterke economie, maar op de aanvoer van goud en zilver uit Zuid-Amerika. Hoewel admiraal Juan de Benavides van hoge komaf was, kreeg hij de meest vernederende straf die men kon ondergaan. Hij moest geboeid en te voet door de straten van Sevilla lopen, zodat het gepeupel hem kon bespotten en bespuwen voordat de beul hem op het marktplein onthoofdde.

Standveeld van Piet Hein bij de baai van MatanzasHein kreeg de roem die hij verdiende, waarbij hij geen geheim maakte van zijn ergernis over de lauwe reacties op zijn eerdere prestaties. Staand op het bordes van het stadhuis van Leiden merkte hij op tegen de burgemeester: Siet hoe het volck nu raest, omdat [ick] soo grooten schat t’huys brenghe, [die] daer weijnich voor hebbe gedaen; ende te voren als ick der voor hadde ghevochten, ende verre grooter daden ghedaen als dese, en heeft men sich naeuwlijcks aen mij ghekeert.

Lang heeft hij niet op zijn roem kunnen teren: al een jaar na de verovering van de Zilvervloot sneuvelde hij in een gevecht met Duinkerker kapers. Zijn kapitein Tromp nam het bevel over en beslechtte de strijd in zijn voordeel. Hij veroverde alle kaperschepen en hing de bemanning op. Tromp zou spoedig naam maken als een van Nederlands grootste admiraals.

Het lied “De Zilvervloot”

Het lied van “De Zilvervloot” dateert van ruim 2 eeuwen na Hein’s dood. De tekst is van de hand van J.P. Heije en geschreven in 1844. De melodie is van J.J. Viotta en dateert uit 1856. Viotta heeft de muziek van meer bekende volksliederen geschreven, zoals “Zie de maan schijnt door de bomen” en “Een karretje op de zandweg reed”. Met “De Zilvervloot” heeft hij een waardige bijdrage aan het cultureel erfgoed geleverd.

Bronnen: Wikipedia en National Geographic Magazine, july 2001, 85-90